Dat de meeste mensen gedurende de ochtend het meest productief zijn in hun werk is reeds door diverse wetenschappelijke studies en onderzoeken vast komen te staan. Naarmate de dag echter vordert zal men zien dat deze productiviteit geleidelijk af zal nemen met als climax de zogenaamde middagdip.
Deze middagdip kan men met name waarnemen zo rond drie of vier uur in de middag. De werkdag loopt dan tegen het einde en de meeste werknemers hebben dan ook al het grootste deel van hun werk uitgevoerd. De dip uit zich bij veel mensen in de vorm van een (tijdelijk) verlies van concentratie, geeuwen en zelfs slaperigheid.
Om een middagdip te kunnen overwinnen kan men even de benen gaan strekken door bijvoorbeeld iets te gaan drinken of eten, naar een ander deel van de werkvloer te lopen of even een andere taak te gaan vervullen zodat er sprake is van afwisseling in het te verrichten werk. Eentonig werk staat er dan ook om bekend eerder een middagdip te veroorzaken dan een afwisselende en uitdagende bezigheid. Verder zijn werkzaamheden waarbij men veel in beweging is minder gevoelig voor een middagdip. Hierbij zal men pas op het moment dat men even gaat zitten om te rusten met een middagdip te maken kunnen krijgen.
In de wintermaanden, wanneer het laat licht wordt en weer vroeg begint te schemeren, zal men eveneens eerder last kunnen krijgen van een middagdip. Het menselijk lichaam reageert namelijk op de hoeveelheid daglicht en zal bij schemering eerder geneigd zijn in te dutten en de aandacht te laten verslappen van het uit te voeren werk. Dit kan men enigszins tegengaan door, in de pauze tussen de middag, even naar buiten te gaan om een frisse neus te halen of een stukje te wandelen en zo wat daglicht op te kunnen nemen.