
In een menselijke arm zitten inclusief de hand die bij de arm hoort, twintig verschillende spieren. Al deze spieren zorgen ervoor dat wij de bewegingen kunnen maken met onze armen, handen en vingers. De spieren waar we het meest van horen en die het vaakst getraind worden zijn de triceps en de biceps. Vooral mannen richten zich voornamelijk op de biceps om een gespierd uiterlijk te creëren.
De triceps bevindt zich aan de achterzijde van de bovenarm en heeft drie aanhechtingspunten, het bovenste gedeelte van de triceps begint onder de gewrichtskom van het schouderblad en zorgt er mede voor dat we de schouders kunnen bewegen. De twee andere delen ontspringen aan de achterkant van het opperarmbeen, de spier hecht aan bij de ellepijp. Door de triceps zijn we in staat onze armen te strekken. De triceps zorgen voor zestig procent van de massa in onze armen. Door de training van de biceps worden de triceps vaak vergeten.
De biceps bevinden zich aan de binnenzijde van de bovenarmen, deze armbuigspieren noemt men de spierballen. De oorsprong van de biceps bevindt zich boven de kom aan het schouderblad de aanhechting bevindt zich bij het spaakbeen. De biceps zorgt ervoor dat we onze ellebogen kunnen buigen, de onderarmen kunnen draaien en dat we de armen vanuit de schouder kunnen bewegen. De biceps zijn de spieren die vaak getraind worden om ze groter te laten worden. Door de vorm die de arm krijgt van de getrainde spieren worden de biceps spierballen genoemd.