De periode waarin een vrouw geleidelijk ophoudt met menstrueren, wordt de overgang genoemd. Deze overgang begint met niet regelmatige menstruaties, daarna zal de vrouw nog maar zo nu en dan ongesteld worden. Nadat de laatste menstruatie heeft plaatsgevonden is men in de menopauze. De overgang vindt in veel gevallen plaats tussen de 45 en de 60, en duurt gemiddeld zo’n vier jaar.
De overgang ontstaat doordat de voorraad eicellen in de eierstokken langzaam opraakt. Op het moment dat er geen eicel meer vrijkomt, daalt eveneens de hoeveelheid oestradiol, één van de vrouwelijke geslachtshormonen. De opbouw van het baarmoederslijmvlies zal daardoor ontregeld raken. De menstruatie verandert daardoor en blijft uiteindelijk helemaal weg.
Men kan overgangsklachten herkennen aan de kenmerkende verschijnselen die erbij horen zoals onder andere: veranderingen in de menstruatie: deze komt minder regelmatig, is langer of juist korter of gaat gepaard met meer of juist minderbloedverlies dan men voorheen gewend was. Verder kan men te maken krijgen met plotselinge, hevige maar korte warmteaanvallen (opvliegers). Hierbij kan de hals, het gezicht en/of de borst rood worden. Daarnaast kan men opeens erg gaan transpireren.
Een ander teken dat men in de overgang is zijn vaginale klachten. Door het dunner worden van het slijmvlies wordt de wand van de vagina immers kwetsbaarder en zal de aanmaak van het vocht in de vagina verminderen. Geslachtsgemeenschap kan door deze veranderingen pijn gaan doen en er kan zelfs een branderig gevoel worden ervaren. Door een goed voedingspatroon en voldoende beweging zal men echter minder klachten ondervinden.