De huid is het grootste organen van het menselijk lichaam. Bij een volwassene de huid haast twee vierkante meter groot en weegt circa 7 kilogram. De huid beschermt het lichaam tegen een heleboel schadelijke invloeden van buitenaf. en werkt als een soort schild tegen schadelijke stoffen, bacteriën en schimmels zonlicht, koude en nog heel veel meer. Dit wordt de barrièrefunctie van de huid genoemd. Daarnaast heeft de huid nog een andere belangrijke taak in de regulatie van de temperatuur van het lichaam en kan de huid prikkels zoals onder andere warmte, koude, jeuk en pijn registreren en doorgeven aan het centrale zenuwstelsel van het lichaam.
Het meest belangrijke onderdeel van de huid met betrekking tot de barrièrefunctie is de hoornlaag (stratum corneum). Deze huidlaag wordt onafgebroken vernieuwd en indien nodig hersteld vanuit de opperhuid (epidermis). Dat gebeurt doordat huidcellen, welke aan de basis van de opperhuid constant aan worden gemaakt en telkens verder opschuiven naar de oppervlakte. Naarmate de cellen dichter bij het huidoppervlak komen veranderen deze telkens meer in hoorncellen. Dergelijke hoorncellen zijn door een soort envelop van huidvetten omgeven (vetzuren, cholesterol en ceramiden). De huidvetten zijn, als het ware, het hechtmiddel tussen de hoorncellen.
Normaliter is de verdamping van vocht door de huid zeer precies geregeld. Op het moment dat de hoeveelheid huidvetten in de huid minder wordt dan is de huid eenvoudiger doorlaatbaar voor water en zal het juiste evenwicht van de vochthuishouding in de huid verdwenen. De gekloofde huid droogt uit en wordt schilferend en rood.