Met een dumbbell wordt een korte halter of staaf bedoeld waar losse gewichten aan bevestigd kunnen worden. Dumbbells, die eveneens bekend staan onder de naam dumbells, worden bij bodybuilding, fitnesstraining, krachttraining en powerlifting gebruikt. De term werd voor de eerste keer gebruikt in de achttiende eeuw, waarschijnlijk voor een toestel voor het oefenen van het luiden van de klokken in een kerk. Dit apparaat maakte echter geen geluid, en werd om die reden dumb bell (stomme klok) genoemd. Het woord ontstond dan ook in Engeland. Atleten gebruikten kerkklokken oftewel bells, om de armen en het bovenlichaam te kunnen trainen. De training maakte veel lawaai, dus verwijderde men de klepel. Het woord kettlebell dat men ook wel eens toepast is afkomstig van ketels die gevuld waren met zand of met water.
Naast dumbbells waarvan het gewicht zelfs kan bepalen zijn er eveneens dumbbells met een vast gewicht. Dit zijn dikwijls de goedkopere lichte varianten welke bedoeld zijn voor een lichte training of duurdere metalen gewichten, welke in een sportschool worden gebruikt. Dikwijls zijn er een hele serie dumbbells van een aantal verschillende gewichten aanwezig in een sportschool zodat men geen tijd verspilt aan de verwisseling van de gewichtschijven. Een lange halter voor welke bedoeld is voor het gebruik met twee handen wordt overigens een barbell genoemd.
De zogenaamde dumbbell flexion extension is een bepaalde oefening voor de onderarmen. Die met name door bodybuilders gebruikt wordt maar kan voor alle vormen van (kracht)sport ingezet worden. Vergeleken bij een oefening zoals bankdrukken is de Engelstalige Dumbbell flexion extension bij veel minder sporters bekend.
Met twee dumbbells, bij voorkeur korte halters met een vast gewicht en in rechtopstaande houding houdt men de dumbbells langszij, met de armen lichtjes gebogen. Langzaam draait men de dumbbells naar binnen en naar buiten en voert het tempo op.