Kalium is niet alleen een metaal, het is tevens een belangrijke voedingsstof en dient voor een goedwerkende celfunctie. De stof heeft een taak bij de vochthuishouding en het doorgeven van zenuwprikkels. Kalium komt onder andere voor in vruchten (avocado’s, bananen, perziken en sinaasappels), in groenten (aardappels, broccoli, rijst en zilvervliesrijst, spinazie en tomaten) alsmede in knoflook en soja.
Kaliumtekort (hypokaliemie) betreft een te laag kaliumgehalte in het bloed en wordt niet alleen veroorzaakt door onjuiste voeding (verhongering), ook andere ziekten en/of aandoeningen (suikerziekte, overgeven, diarree), alsmede gebruik van bepaalde plas- of laxeermiddelen kunnen daar debet aan zijn. Het is lastig om te bepalen of er sprake is van een kaliumtekort. Er bestaat een milde en een ernstige vorm van dit tekort. Symptomen die optreden bij kaliumtekort zijn: een gevoel van zwakte; zwakke en slappe spieren; spierkrampen; vermindering van spierprikkels; oedeemvorming in armen en benen; aan de benen beginnende spierverslapping en verlammingsverschijnselen; tekort aan maagzuur;verminderde eetlust; verminderde darmwerking en obstipatie; blaaszwakte; regelmatig voorkomende duizeligheid; tragere reflexen; epileptische aanvallen; snelle geïrriteerdheid; nerveuze storingen met verwardheid; verhoogde polsslag; hartproblemen en afwijkingen in het ECG.
Bij een milde vorm van kaliumtekort is de behandeling gericht op het opheffen van het tekort (kaliumpreparaten) en het voorkomen van verder kaliumverlies door onder andere een kaliumsparend plasmiddel voor te schrijven. Dit voorkomt het tekort en kan het vochtafdrijvend effect enigszins versterken. Bij ernstig kaliumtekort is de behandeling geheel gericht op het zodanig verhogen van de kaliumspiegel, dat er geen risico meer bestaat op risicovolle hartproblemen.