Baby’s worden bijna altijd zonder tanden geboren, maar heel soms heeft een pasgeboren baby toch een tand. Meestal is dat een melksnijtand in de ondertaak, die ook wel natale tand wordt genoemd. De meeste kinderen krijgen na enige maanden tot een jaar de eerste tanden. Je kunt het merken aan de baby, meestal zijn ze wat huilerig en hebben ze last van diarree. De centrale onder melksnijtanden komen het eerste door, daarna volgen de centrale melksnijtanden boven. De eerste set tanden die in de eerst twee levensjaren komen noemen we het melkgebit. Overigens begint de vorming van dit melkgebit al in de vierde maand van de zwangerschap. Het melkgebit wordt in het zesde tot twaalfde levensjaar omgewisseld in het volwassen gebit.
De tanden en kiezen zijn een stuk groter. De eerste fase van het wisselen van het melkgebit begint meestal rond het zesde jaar en eindigt rond het achtste jaar. De centrale snijtand in de onderkaak wisselt vaak het eerst en de eerste grote kies in de onderkaak komt door. Ook in de bovenkaak komen de volwassen kiezen door en zullen de tweede snijtanden onder en de snijtanden boven gaan wisselen. Daarna komt er een tijd dat er geen tanden wisselen en geen kiezen doorkomen. Er is een rustfase waarbij wel wortels van melkkiezen en melkhoektanden worden geresorbeerd. De vorming van de wortels van volwassen tanden en kiezen is wel in volle gang. Tijdens de derde fase omstreeks het elfde jaar komt het volledige volwassen gebit tot stand.