De eerste vier tot zes maanden heeft de baby voldoende aan borstvoeding. Het is volledige zuigelingenvoeding en bijvoeding voor het geven van extra voedingsstoffen is niet nodig.
Naarmate de baby groeit, verandert de behoefte aan eiwit. Moedermelk past zich aan die veranderde behoefte aan. Bij het geven van vast voedsel kunnen de nieren overbelast raken door te veel eiwit. Moedermelk blijft daarom ook na zes maanden de beste basis voor melkvoeding.
Poedermelk heeft een andere eiwit samenstelling. De hoeveelheid eiwit is groter dan bij de moedermelk. Daarom geldt er een maximum voor de hoeveelheid poedermelk die een baby mag drinken per dag. Die beperking is er bij moedermelk niet. De baby mag dit onbeperkt drinken.
Volledige zuigelingenvoeding is dus bedoeld voor de eerste maanden van de baby. Het is ook de enige voeding die de baby krijgt. We spreken van opvolg zuigelingenvoeding als de baby minstens 4 maanden oud is. Het bestaat altijd uit vloeibare bestandsdelen. Daarnaast krijgt de baby ook andere voeding zoals sap, pap, gepureerd fruit of water. Het beste is om zo lang mogelijk door te gaan met de volledige zuigelingenvoeding. Met de babyvoeding bedoelen we iets heel anders. Dit valt niet meer onder de zuigelingenvoeding en wordt gegeven aan kinderen van 1 tot 3 jaar. Er worden hoge eisen gesteld aan de babyvoeding. Je kent ze wel de potjes met fruithapjes of kant en klare maaltijden. Ook andere producten op basis van granen, zoals liga’s en koekjes, speciaal voor baby’s voldoen aan speciale eisen.