Aan het hechtingsgedrag van kinderen kun je aflezen of een kind zich veilig en geborgen voelt. In de eerste twee jaren van het kind bouwt men aan de hechting. De eerste tekenen van hechting herken je bij de zuigeling aan de reactie richting de ouders. Het kind herkent de stem en de geur van de ouders, als het kindje huilt en de ouders roepen “ja, ja ik kom al” wordt het kind meestal al stil. Het kind kan bij vreemden blijven huilen terwijl het meteen stil wordt als de ouders het overnemen. Hoe groter het kind wordt hoe duidelijker het hechtingsgedrag, van het volgen met de ogen, omkijken bij het horen van de stem tot en met de peuter die zich stevig aan je vasthoudt of achter je wegduikt in de eenkennigheids fase.
Problemen met het hechtingsgedrag zijn eveneens zichtbaar. Het kind laat zich niet troosten door de ouders of wil niet vastgehouden worden. Het volgt de ouders niet met de oogjes en kijkt ze niet aan bij het zoeken naar contact. Het kind gedraagt zich richting ouders hetzelfde als naar anderen. Problemen met hechtingsgedrag kunnen ondermeer ontstaan doordat een kind gescheiden is geweest van de ouders door ziekte, het kind voelt zich niet veilig en geborgen bij de ouders of het kind is autistisch. Als gehechtheid met problemen gaat is het belangrijk om vroeg hulp in te roepen. Het is belangrijk de oorzaak te achterhalen en zo snel mogelijk aan de hechting tussen ouder en kind te werken.