Een mens heeft vanaf het begin van zijn of haar bestaan geborgenheid nodig. Geborgenheid betekend je veilig voelen in een warme omgeving. Een kind dat opgroeit in een omgeving waar geborgenheid wordt geboden zal opgroeien tot een evenwichtig en sociaal geaccepteerd mens. Geborgenheid leert je van mensen waar je mee omgaat te houden, je bent niet bang om je gevoelens en emoties te tonen. In een gezin waar geborgenheid voorop staat heeft men meestal maar een half woord nodig of ziet men in een oogopslag wat er in de ander omgaat. Men lacht elkaar niet uit, wordt niet onredelijk boos maar probeert elkaar zoveel mogelijk te helpen en te begrijpen. Gevoelens zijn een groot goed binnen het begrip geborgenheid.
Ook veiligheid is belangrijk en daarmee wordt niet de veiligheid van huis en haard bedoelt maar het gevoel van veiligheid van de mensen zelf. Een kind voelt zich geborgen en beschermd in de armen van de ouders. Het weet zonder vragen dat de ouders van hem of haar houden en nooit geen kwaad zullen doen. De veiligheid staat gelijk aan vertrouwen, het vertrouwen dat een kind heeft in de ouders en de rest van het gezin. Ditzelfde geldt ook voor de partners onderling, het is belangrijk dat je geborgenheid vindt bij elkaar. Je mag fouten maken zonder veroordeelt te worden en je mag er op vertrouwen dat je altijd klaarstaat voor elkaar, maar ook achter elkaar blijft staan. Geborgenheid is je op je gemak voelen waardoor een harmonische omgeving ontstaat.