Vanaf de geboorte tot aan het eerste jaar groeit een baby razendsnel, daarbij neemt ook het gewicht razendsnel toe. In het eerste half jaar verdubbelt de baby het geboortegewicht en als het een jaar is, is het gewicht in de meeste gevallen verdriedubbelt. Het gewicht van de baby wordt scherp in de gaten gehouden door het consultatiebureau. Zij maken een curve van je baby en vergelijken deze met de gewenste middellijn. Het is niet erg als je kind hier iets onder of boven zit, zolang het maar niet uitzonderlijk is. Als ouders merk je de gewichttoename vooral aan de kledingmaat van de baby, binnen een paar weken is de baby alweer uit nieuwe kleertjes gegroeid.
Ondergewicht en bovengewicht zijn slecht voor de baby. Bij ondergewicht verspilt het kind de energie die het nodig heeft om te groeien en voor de ontwikkeling van spieren, botten en organen aan warm blijven. Een kind met ondergewicht krijgt daarom meer voeding voorgeschreven. Controleer als je nog borstvoeding geeft of er nog genoeg voedingstoffen zitten in de moedermelk en of je nog voldoende hebt. Weeg het kind altijd voor en na de voeding om te controleren of het voldoende gedronken heeft. Bij overgewicht kan het gewicht de ontwikkeling van het kind in de weg gaan zitten, het kind heeft meer moeite met blijven zitten, kruipen, staan en lopen. Bovendien is de kans groot dat het kind later ook met overgewicht te kampen krijgt. Ook bij de baby is té bij gewichttoename nooit goed.