De basis voor goede manieren krijgen kinderen van thuis mee. Al op jonge leeftijd leer je de kinderen goede manieren aan. Belangrijk is dat je zelf ook steeds goede manieren toont, kinderen kopiëren vooral het gedrag van de ouders. Heb jij goede manieren dan is het leren aan de kinderen kinderspel. Het begin van goede manieren is vaak een automatisme, je geeft het kind de boterham waar het om vraagt en zegt alsjeblieft, vervolgens leer je het kind dat het netjes is om dank je wel te zeggen. Ook leer je het kind sorry zeggen als het iets gedaan heeft wat niet mag. In de familiekring en in de winkels leer je het kind groeten en daag zeggen.
Gedrag is een groot onderdeel van goede manieren en vaak het moeilijkst om het kind te leren. Kinderen zijn impulsief en reageren op gevoel. Blijf herhalen dat het niet netjes is en dat het kind moet nadenken voor het wat zegt of doet. Neem het kind de volgende keer niet mee naar de winkel als het zich misdragen heeft, beloon het zeker niet om het stil te houden in de winkel. Kleine kinderen hebben nog geen controle over lichamelijke geluiden, dat wil niet zeggen dat je er niet op moet wijzen dat het niet netjes is in gezelschap en zeker niet aan tafel. Leer het kind goede tafelmanieren zodat je altijd met een gerust hart ergens kunt blijven eten. Goede manieren zijn een succesformule voor nu en later.