In het lichaam ondergaat alcohol een reeks chemische veranderingen. De lever is het orgaan waar ruim 90 procent van de ontgifting van de alcohol en het verwijderen ervan plaatsvindt. Alcohol kan namelijk niet op worden geslagen en dient dus af te worden gebroken. De lever echter heeft maar een beperkt vermogen om alcohol te kunnen verwerken en de afbraakproducten van alcohol zijn zelfs giftig voor de lever. Om deze redenen kan buitensporig gebruik van alcohol tot leverbeschadiging leiden en tot een aandoening welke, in de regel aan wordt geduid met de benaming alcoholische leverziekte.
Een beschadiging van de lever die veroorzaakt wordt door overmatig gebruik van alcohol kan qua ernst uiteenlopen. Er worden vaak drie vormen van leverbeschadiging onderscheiden, te weten: leververvetting, alcoholhepatitis en alcoholische cirrose.
Leververvetting is dikwijls de eerste fase van de alcoholische leverziekte. Het consumeren van alcohol leidt tot een verhoogde productie en het verslechterd uitscheiden van vetten in de levercellen. Het effect is minimaal als er geringe hoeveelheden alcohol worden genuttigd, maar bij overmatig alcoholgebruik leidt het wel tot de opeenhoping van vet in de levercellen. In deze fase zijn de levercellen nog onbeschadigd en is leververvetting omkeerbaar als het alcoholgebruik wordt gestaakt.
Alcoholhepatitis betekent dat de levercellen door overmatig alcoholgebruik beschadigd worden wat kan resulteren in een leverontsteking. Patiƫnten die aan alcoholhepatitis lijden en alcohol blijven nuttigen, hebben een grote kans op cirrose. Cirrose is een aandoening waarbij een alsmaar verdergaande leverbeschadiging optreedt. De levercellen welke door de alcohol beschadigd worden veranderen onomkeerbaar in littekenweefsel.