Darmkanker is de verzamelnaam voor diverse soorten kanker uitgaande van de dunne darm, de dikke darm en de endeldarm. Kanker uitgaande van de dunne darm is uiterst zeldzaam. Wanneer er een zwelling wordt gevonden wordt in het verloop van de dunne darm, is deze vaak goedaardig. De dunne darmkanker kan uitgaan van zowel vetcellen (lipomen), zenuwcellen (neurofibromen), bindweefselcellen (fibromen) als van de spiercellen (leiomyoom).
Kanker uitgaande van de dikke darm is een vorm van kanker die veel voorkomt. Als darmkanker reeds op jonge leeftijd optreedt, kan dit wijzen op de aanwezigheid van een erfelijke component, dikwijls komt de patiënt uit een familie waarin reeds eerder darmkanker vast is gesteld. Wanneer een eerstegraads familielid (een ouder of een kind) dikke darmkanker heeft, of had, dan is de relatieve kans om het zelf eveneens te krijgen verhoogd met een factor 2 tot 3. Hoe eerder de diagnose bij een eerstegraads familielid vast werd gesteld, hoe groter de kans. Eveneens geldt, hoe groter het aantal familieleden deze aandoening hebben, hoe groter de kans om het zelf te krijgen. De aanwezigheid van veel darmpoliepen is eveneens risicofactor, aangezien dergelijke poliepen kwaadaardig kunnen worden. Naarmate men ouder wordt is de kans op dikke darmkanker toe en komt vooral voor bij mensen van boven de 50.
De kans op het krijgen van darmkanker kan worden verkleind door onder andere een gezond gewicht te hebben (BMI van 18,5 tot 25), voldoende te sporten of genoeg lichaamsbeweging te hebben, het beperkt nuttigen van rood vlees en alcoholische dranken.