Alvleesklierkanker (pancreascarcinoom of adenocarcinoom van het pancreas) is een vorm van kanker uitgaande van de alvleesklier die minder vaak voorkomt. De aandoening geeft vaak pas in een erg late fase symptomen (meestal geelzucht, vermagering en/of pijn), waardoor genezing op het moment van de diagnosestelling (in de meeste gevallen door middel van een echografie) nog maar zelden meer mogelijk is.
De tumor kan ontstaan in de kop of de staart van de alvleesklier. Naast alvleesklierkanker, kunnen er zich eveneens neuro-endocriene vormen van kanker ontwikkelen. Deze gaan uit van weefsels welke onder andere gastrine en insuline aanmaken, en worden respectievelijk gastrinomen en insulinomen genoemd. Deze vormen van kanker zijn nog meer zeldzaam dan alvleesklierkanker zelf.
Een operatie volgens de methode van Whipple waarbij de alvleesklier en een groot gebied in de nabije omgeving ervan weg wordt gehaald, is een methode van behandelen. Dit is echter wel een erg zware operatie welke op zich reeds een sterfte van 4 tot 16 procent kent. Als vorm van palliatieve zorg kan door middel van een endoscopische retrograde cholangiopancreatografie een zogenaamde stent in worden gebracht in de galafvoer, zodat de gal af kan vloeien naar de twaalfvingerige darm en een heleboel van de klachten minder zullen worden.
Het overleven van alvleesklierkanker kent een bijzonder laag aantal mensen: na 5 jaar is minder dan 5 procent van de patiënten die lijden aan alvleesklierkanker nog altijd in leven. De meeste patiënten overlijden namelijk binnen van paar maanden na diagnosticering. De neuro-endocriene kankers hebben daarentegen een aanzienlijk betere prognose.