Als je een baby krijgt dan kun je niet wachten tot het kind eindelijk mama of papa gaat zeggen. Het praten kun je al vanaf de babytijd stimuleren. Een kind probeert alles na te doen, ook praten. Hoe meer je tegen je baby praat hoe meer je het kind stimuleert om dit ook te doen. De baby reageert al snel door het uitstoten van geluidjes, rond drie maanden kan een baby al hele verhalen brabbelen tegen zichzelf of tegen jou. Praat niet het gebrabbel na maar zeg duidelijke woordjes tegen de baby. Kijk de baby aan terwijl je praat, je zult zien dat het kind probeert om je lipbeweging na te doen.
In het eerste levensjaar kan het kind al mama en papa zeggen, oma en opa, het kan aanwijzen wat het wil en daarbij “die” zeggen, vragen om drinken of eten zij het dan wel op de eigen manier die niet foutloos is. De basis is gelegd en door het praten te stimuleren leert het kind steeds meer woorden. Je kunt praten stimuleren door voorlezen, samen een peuterprogramma kijken en de dingen benoemen die je ziet. Praat echt tegen je kind, zeg wat je gaat doen en wat je wil dat het kind doet. Rond negen maanden ontwikkeld het begrip, de kinderen begrijpen wat je zegt al zullen ze het nog niet onthouden. Blijven oefenen stimuleert een grote woordenschat. Werk met plaatjes, laat het kind aanwijzen en spreek samen de woorden uit, praat nooit de brabbeltaal na.