Meteen als de baby is geboren mag deze als er niets verkeerd is meteen bij je. Bij een thuisbevalling zal de verloskundige de eerste controle van pasgeborenen uitvoeren na de geboorte van de placenta. In het ziekenhuis is bij de bevalling een kinderarts die pasgeborenen controleert als de geboorte van de placenta inzet. De meeste baby huilen tijdens de controle, dit is heel normaal. Bij de controle van pasgeborenen wordt een lichamelijk onderzoek gedaan. Het kind wordt gewogen en er wordt een schatting van de lengte gemaakt. Vroeger werden de beentjes platgedrukt voor de juiste lengte maar omdat hierdoor heupproblemen kunnen ontstaat wordt dit niet meer gedaan.
Het belangrijkste bij de controle is de apgarscore, deze beoordeelt pasgeborenen volgens een puntensysteem. Voor elk onderdeel kunnen pasgeborenen twee punten halen, het maximale aantal is tien. Een goede apgarscore ligt tussen de zeven en tien punten. Bij de apgarscore vindt controle plaats op de hartslag, ademhaling, reflexen, spierspanning en de kleur van de baby. Naar de hartslag en ademhaling wordt geluisterd. De reflexen worden gecontroleerd door het kindje hellend naar achter op de billetjes te plaatsen en vervolgens in de andere hand van de kinderarts te laten vallen. Bij een goede reflex spreidt de baby de armen en de beentjes, de baby schrikt. Ook laat men de baby loopbewegingen maken. De spieren worden getest door de vingers in de knuistjes van de baby te leggen en zo een stukje omhoog te halen. Na de schrikreactie klemt de baby zich stevig vast.