Als je een ernstige infectie hebt of je loopt de kans om een ernstige infectie op te lopen, maar ook als een andere bescherming te lang duurt dan kan men als je zelf niet voldoende antistoffen hebt ervoor kiezen om je te behandelen met passieve immunisatie. Door passieve immunisatie worden direct antistoffen ingespoten die afkomstig zijn van menselijke donoren en in uitzonderlijke gevallen van dieren. De antistoffen van menselijke donoren die het vaakst worden gebruikt staan bekend als immunoglobulinen. De antistoffen van dieren noemt men antisera, deze worden meestal gebruikt om toxinen tegen te gaan. Bij antisera is de kans op een allergische reactie groot.
Bij patiënten met een laag afweersysteem worden algemeen humane immunoglobulinen gebruikt om de afweer te versterken van virale aandoeningen zoals kinderziekten maar ook bij hepatitis A. Om algemeen humaan globuline te vervaardigen wordt het bloed van minimaal honderd donoren gebruikt. Door een grote aantal donorenbloed te gebruiken worden de meeste antistoffen verzameld. Naast algemeen humaan globuline kan er ook een keuze worden gemaakt voor specifieke passieve immunisatie. Hierbij worden antistoffen gebruikt die tegen de ziekte die men heeft bescherming bieden zoals bij tetanus en hepatitis B. Passieve immunisatie is alleen voor directe hulp, het biedt geen duurzame bescherming. Allergische reacties komen bij passieve immunisatie van menselijke donoren maar zelden voor. Wel kunnen er bijwerkingen optreden als koorts en koude rillingen. In de meeste gevallen wordt aangeraden om een paar maanden na het toedienen van selectieve passieve immunisatie, algemeen passieve immunisatie toe te dienen.