De polsslag is vaak het eerste wat een arts controleert en die elke dag wordt genomen als je in het ziekenhuis ligt. Aan de polsslag kan de arts of verpleegster je hartslag aflezen. Als je polsslag onregelmatig gaat dan kun je een hartprobleem hebben, bij koorts gaat hij sneller bij een aderaandoening zwakker of bijvoorbeeld met stoten. De polsslag opnemen geeft geen diagnose maar is een indicatie dat er misschien ergens iets niet goed is. Bij het nemen van de polsslag let de arts of verpleegster op het aantal slagen per minuut, de kracht van de polsslag, de regelmaat van de polsslag en het type van de polsslag. De bevindingen worden genoteerd.
De polsslag kan genomen worden op elke plaats waar een slagader loopt. Verpleegsters nemen vaak letterlijk en figuurlijk de pols. Dit doen zij aan de binnenkant van de pols, onder de duim. Artsen voelen de polsslag vaker in de nek, de polsslag kun je duidelijk voelen aan zowel de linker- als rechterkant van het strottenhoofd. Bij een zwaar ongeluk waarbij bijvoorbeeld een been beklemd raakt kun je in de lies controleren of er nog bloedtoevoer in het been plaatsvindt. De polsslag wordt met name in het ziekenhuis elke dag gecontroleerd omdat deze sterk beïnvloed kan worden door bijvoorbeeld spanning, koorts, inspanning en dergelijke. Als je de polsslag neemt dan zul je merken dat deze sneller gaat als je inademt, bij iemand in een slechte conditie zal de polsslag na een kleine inspanning daarom al snel vlugger gaan.