Rond hun zesde levensjaar beginnen de kinderen te wisselen. Het melkgebit maakt langzaam aan plaats voor het blijvend gebit. Bij het wisselen van het melkgebit wordt de melktand- of kies uit de kaak geduwd door de blijvende tand of kies. Vaak wiebelt de tand of kies eerst nog een tijdje op en neer voordat deze loslaat. Een los element van het melkgebit kun je vrij eenvoudig uit de mond pakken, ook kun je kind in een stukje appel laten bijten. De nieuwe tand zit nog op de hoogte waar eerst de wortel van het melktandje zat. De wortel is als het ware opgelost, daarom zie je deze ook maar zelden aan een melktand of kies zitten. Dit maakt het melkgebit wisselen vrij pijnloos.
De eerste blijvende kiezen breken door achter de laatste kiezen van het melkgebit. De meeste kinderen voelen ze niet doorkomen, sommigen voelen soms een beetje een druk. Het is belangrijk om naast de melktanden ook de nieuw doorkomende kies en het tandvlees bij de verdwenen melktandjes te poetsen. De eerste puntjes van het blijvend gebit worden vaak niet gevoeld terwijl ze wel al aanwezig zijn. Een goed onderhoud vanaf het begin is belangrijk voor een goed en gezond blijvend gebit. Rond het twaalfde levensjaar komen de achterste kiezen door, de verstandskiezen zijn de laatste kiezen die het gebit compleet maken. De leeftijd voor het doorbreken van de verstandskiezen is verschillend, sommigen krijgen ze nooit. Bij het doorbreken van de kiezen kan het tandvlees gevoelig zijn.