Het syndroom van Cushing is een verzamelnaam voor klinische symptomen en tekens welke door een te hoog cortisolgehalte in het bloed (hypercortisolemie) veroorzaakt wordt. Dit kan veroorzaakt worden door de inname van medicijnen welke corticosteroïden bevatten, of van een te hoge productie van cortisol door de bijnieren of vanuit de hypofyse.
Cortisol is een hormoon, dat geproduceerd wordt in de bijnieren en dat wordt aangestuurd vanuit de hypofyse. Het wordt eveneens vaak het stresshormoon genoemd, omdat het vrijkomt op het mo0ment dat men te maken heeft met fysieke of mentale stress. Het hormoon breekt eiwitten af in de spieren, waarbij vervolgens glucose vrijkomt en daardoor de bij deze stress benodigde energie. In de stofwisseling speelt dit een rol bij: de koolhydraathuishouding, de eiwitomzetting en de vetstofwisseling.
De behandeling van de ziekte van Cushing vindt plaats door het operatief verwijderen van de tumor van de hypofyse door de neus. Dit gebeurt door een neurochirurg samen met een KNO-arts. Voor deze operatie wordt men tijdelijk (vaak twee tot drie maanden) voorbehandeld met behulp van medicijnen welke de productie van cortisol door de bijnieren af zullen remmen. Dergelijke medicijnen zijn echter geen vervanging van de operatie en moeten dus niet langer dan voorgeschreven worden gebruikt. Gedurende dit gebruik wordt met de nodige regelmaat door middel van urine- en bloedonderzoek nagegaan of deze effectief blijken en of men geen last van eventuele bijwerkingen ondervindt. Na een succesvolle operatie zal men tijdelijk cortisol dienen te gebruiken, omdat de normale aansturing van de bijnieren is uitgevallen.