Beenmergtransplantatie wordt tegenwoordig toegepast als behandeling bij leukemie (bloedkanker), lymfoom (lymfklierkanker) en een aantal bloedziekten zoals aplastische anemie, thalassemie en immuundeficiënties.
Bepaalde patiënten krijgt chemo- en/of radiotherapie in een hoge dosering toegediend. Dit soort behandelingen vernietigen naast de aangedane cellen eveneens de gezonde cellen in de beenmergholte. Om deze reden worden na een behandeling met hoge dosis chemo- en/of radiotherapie vervolgens gezonde, goed functionerende stamcellen bij de patiënt toegediend. Stamcellen kunnen diverse soorten bloedcellen maken en het beenmerg herstellen.
Een paar jaar geleden werden de benodigde stamcellen met name gehaald uit het beenmerg: een beenmergtransplantatie. De laatste tijd gebeurt dat alleen bij uitzondering. Stamcellen worden nu nagenoeg altijd gehaald uit het bloed. Dit is een stamceltransplantatie.
De stamcellen worden van een gezonde donor naar een zieke ontvanger getransplanteerd bij wie alle hematopoïetische cellen ziek of afwezig zijn door een hoge dosis chemotherapie. Dit wordt een allogene stamceltransplantatie genoemd. Soms kan een patiënt zijn eigen stamcellen terug krijgen getransplanteerd, wanneer er een manier bestaat om uit het beenmerg die stamcellen te selecteren welke gezond zijn, de zogenaamde autologe stamceltransplantatie.
Een beenmergtransplantatie is erg simpel: met een infuus worden stamcellen naar de ontvanger getransfundeerd. Binnen enige uren nestelen deze zich in het lege beenmerg. Hierna duurt het twee tot drie weken voor de nieuwe stamcellen bloedcellen gaan aanmaken. Tot dan moet de patiënt van bloedplaatjes en rode bloedcellen voorzien worden door transfusies. In zo’n periode is een patiënt zeer kwetsbaar omdat er een aantal gevaren aanwezig zijn zoals bloedarmoede, bloedingen en infecties.