Vanaf de leeftijd van ongeveer drie jaar gaat de peuter bewust imiteren. Het kind kan je uitvoerig bestuderen en vervolgens je gedrag imiteren. Dit is de tijd om een basis te leggen voor normen en waarden en sociaal gedrag. Het kind leert door jouw gedrag wat wel en niet kan of hoort. Het kijkt af hoe jij je gedraagt tegenover andere mensen en doet dit na. Aan het gedrag van de peuter kunnen anderen aflezen wat jij denkt over bepaalde dingen, hoe je thuis dingen doet en hoe je omgaat met andere mensen. De peuter wordt een exacte afspiegeling van jou.
Ook in het spel wordt geïmiteerd. Kleine kinderen spelen situaties na die indruk op ze maken. Door goed naar kinderen te kijken en luisteren weet je wat er in ze omgaat en hoe ze zich voelen. Vaak imiteert het kind met knuffels of poppen het gezin, kinderdagverblijf of bij kleuters de school. Het kind heeft in het imitatiespel meestal de leidende functie, de pop of knuffel is het kind zelf. Door het imiteren kan het kind gevoelens verwerken, oplossingen vinden en het geeft jou een kijk op jezelf. Hoe ziet het kind jou en hoe ga jij met dingen om, zijn er dingen die je anders moet doen. Het kind imiteert ook wat je zegt en neemt je gevoelens over. Ben jij boos op iemand dan is het kind ook boos. Het wordt de tijd van goed opletten om niet in pijnlijke situaties terecht te komen.