Een zonnepaneel is opgebouwd uit een behoorlijk aantal zonnecellen. Deze cellen bestaan op hun beurt uit twee lagen (dikwijls wordt de stof silicium gebruikt). Tussen deze lagen ontwikkelt zich een elektrische stroom zodra het zonlicht erop schijnt. De elektrische spanning (een gelijkstroom) kan men in een accu opslaan of met een inverter (omvormer) omzetten in bruikbare elektriciteit. Met andere woorden de gelijkstroom wordt omgevormd in een wisselstroom van 230 Volt welke gelijk is aan de elektriciteit die van het openbare lichtnet afkomstig is.
Over het algemeen kan men stellen dat zonnepanelen welke door Chinese producenten zijn ontwikkeld en op de markt zijn gebracht een behoorlijk stuk voordeliger in aan schaf zijn dan varianten afkomstig van een westerse fabrikant of importeur. De eisen welke in het westen aan zonnepanelen zijn gesteld zijn namelijk behoorlijk wat strenger dan zoals die in China gelden. Chinese fabrikanten van zonnepanelen welke wel volgens de westerse normen zonnepanelen maken leveren dikwijls aan bedrijven in Europa of rekenen aanmerkelijk hogere prijzen voor hun goederen omdat deze wel aan de strenge eisen hier voldoen.
De winstmarge van een producent of leverancier van zonnepanelen op de uiteindelijke prijs kan deze flink omhoog stuwen. Naast de vergoeding voor alle gemaakte kosten, die het ontwikkelen, het maken en het verkopen van de zonnepanelen komt kijken, wil elke partij ook een zekere winst ontvangen. Voordat men een paneel kan maken gaan er immers jaren aan onderzoek en dergelijke aan vooraf. Bovendien gaan dergelijke ontwikkelingen alsmaar verder en blijven de makers geld kosten.