De afkorting PV ziet men vaak op zonnepanelen en is afkomstig van het Engelse Photo-Voltaic wat naar licht (Griekse: Photo) en de eenheid voor elektrische spanning (volt) verwijst. In het Nederlands is in een dergelijk geval er sprake van fotovoltaische zonnepanelen. Dergelijke zonnepanelen worden op een alsmaar grotere schaal toegepast om het duurzame en schone zonlicht om te vormen tot bruikbare elektriciteit.
Een fotovoltaïsch zonnepaneel is uit een heleboel zonnecellen samengesteld. De cellen bestaan op hun beurt uit een tweetal lagen (vaak gebruikt men hier silicium voor) waartussen een elektrische stroom ontstaat zodra het licht van de zon erop valt. De elektrische spanning (een gelijkstroom) kan men in accu’s opslaan of met behulp van een inverter (omvormer) omzetten in bruikbare elektriciteit. Dit wil zeggen dat er een wisselstroom van 230 Volt wordt gemaakt welke gelijk staat aan de spanning van het lichtnet in ons land. Zo kan men de opgewekte stroom gaan gebruiken om elektrische apparaten te laten werken op een schone en duurzame wijze.
Een systeem dat de opwekte stroom in accu’s opslaat wordt als netwerk autonoom systeem omschreven terwijl een systeem dat deze elektriciteit aan het lichtnet afstaat een netwerk gekoppeld systeem noemt. In de meeste gevallen wordt een netwerk gekoppeld systeem toegepast en alleen op plekken waar geen lichtnet aanwezig is of waar het aanleggen van zo’n systeem te duur zal zijn zal een autonome systeem voor de fotovoltaïsche zonnepanelen benut worden. Beide systemen om zonne-energie op te wekken en op te slaan zijn duurzaam en schoon.