In Duitsland wordt zonne-energie zodanig goed gesubsidieerd dat er behoorlijk aan wordt verdient. Het opwekken van elektriciteit met zonlicht is circa tien maal duurder dan met gas of steenkool. Hoewel zonne-energie een dure techniek is kunnen veel mensen goed leven van de opbrengst ervan doordat Duitse elektriciteitsbedrijf verplicht zijn de opgewekte elektriciteit af te nemen tegen ruim een halve euro per kilowattuur.
Het kost een energiebedrijf bijvoorbeeld circa zes cent om een gelijke hoeveelheid stroom met een kolencentrale op te wekken. Een Duitse bezitter van zonnepanelen heeft twee meters in zijn meterkast hangen die bijhouden hoeveel elektriciteit men levert aan en gebruikt van het lichtnet. Elke kilowattuur levert gedurende twintig jaar het eerder genoemde bedrag op, terwijl voor elke gebruikte kilowattuur twintig cent betaald wordt.
Voor het energiebedrijf is het echter niet winstgevend op deze manier maar toch gaan deze er mee door omdat zij door de Duitse overheid daartoe wettelijk verplicht worden. De regering voerde deze wet in het jaar 2000 in met als doel om duurzame energie uit een impasse te kunnen halen. Duurzame energie is namelijk te duur om te concurreren met energie uit fossiele brandstoffen.
Door massaproductie zorgen fabrikanten van zonnepanelen voor een dalende prijs. Om de industrie aan te moedigen te investeren in de ontwikkeling en de massaproductie, krijgen leveranciers een zodanig hoog bedrag dat het loont.
Om de industrie niet lui te maken, wordt dat bedrag jaarlijks vijf procent lager. De kritiek op subsidies is namelijk dat deze niet concurrerende technologieën in stand houden.