Tweelingentaal lijkt soms een eigen leven te gaan leiden. De tweelingen converseren in hun eigen taaltje dat vaak niet of slecht te begrijpen is. De tweelingentaal is geen verzonnen taal maar het oppikken van woorden, het verbasteren van de woorden en nieuwe verbasteringen door de kinderen. Het klinkt ingewikkeld maar is gemakkelijker te verklaren dan je dacht. Tweelingen nemen net als ieder ander kind woorden over die ze horen in de omgeving. Een enkel kind is met de ouders alleen en hoort de woorden keer op keer. Het kind neemt sneller de taal over en ontwikkelt hierdoor ook sneller een grotere woordenschat.
Tweelingen converseren samen en spelen samen. Een woord dat fout wordt overgenomen wordt telkens opnieuw tussen de kinderen gebruikt. Daar komt nog bij dat een kind het woord overneemt en het andere dat woord opnieuw vervormd. Het eerste kind dat het woord zei begrijpt wat het andere kind bedoelt en neemt de nieuwe vorm over. Een moeder vraagt “willen jullie drinken”, het ene kind herhaalt “ninne” het ander kind verandert het ninne in bijvoorbeeld “hiene”. Het woord van het overheersende kind blijft over. Tweelingentaal is geen taal die de kinderen zelf ontwikkelen maar een taalachterstand door verkeerd voorbeeld. Het is belangrijk om niet te proberen om de tweelingentaal te begrijpen, maar om de tweelingen de woorden goed te leren. Blijf keer op keer de woorden herhalen tegen beide kinderen. Let ook op dat beide kinderen een woord hetzelfde uitspreken, ook al is dit in het begin vervormd.