Als tijdens de zwangerschap bepaalde banden en pezen niet meegroeien met de voet komt deze in een afwijkende vorm te staan. De groei van de botten neemt deze stand ook aan en het voetje wordt vervormd. Het meestal naar binnen gedraaide voetje wordt een klompvoetje genoemd. Een klompvoetje kan veroorzaakt worden door een verkeerde ligging of neurologische aandoening maar is meestal het gevolg van een erfelijke aandoening. Een baby kan geboren worden met een of twee klompvoetjes. Klompvoetjes komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
Na de geboorte wordt geprobeerd om het voetje door massage in de goede stand te duwen. Als dit lukt wordt het klompvoetje in gips gezet om zo het voetje in de goede stand te laten groeien. Omdat een baby snel groeit moet het gips regelmatig vervangen worden. Na drie maanden gips wordt gecontroleerd of het klompvoetje voldoende is gecorrigeerd. Is dit niet het geval dan moet het kind geopereerd worden. Sommige ouders deinzen terug bij de gedachte aan zo’n klein babytje op de operatietafel maar juist omdat de baby nog zo klein is kan een snelle behandeling de groei alleen maar ten goede komen. Met de operatie wordt het klompvoetje zoveel mogelijk in de goede stand geplaatst. Door een goede behandeling kunnen kinderen straks normaal functioneren. Bij de meeste kinderen zal men toch altijd iets blijven zien, het onderbeen kan dunner blijven maar ook wat korter en ook de voet kan iets kleiner blijven dan normaal. Aangepast schoeisel kan dit echter weer opvangen.