Cataract (grauwe- of grijze staar) is het vertroebelen van de ooglens waardoor het zicht minder wordt. In extreme gevallen wordt de ooglens totaal ondoorzichtig wat tot blindheid zou kunnen leiden. De plaats op de lens waar het wazig beeld ontstaat is bepalend voor de drietal soorten cataract die men kan onderscheiden.
Allereerst kent men het zogeheten nucleair cataract, de vorm die het meest voorkomt, die in het centrum van de lens ontstaat. De meest voorkomende kenmerken van nucleaire cataract zijn: verstrooiing van het licht, het zien van dubbele beelden en een afnemend en/of een mistig beeld. Een vroeg signaal van deze vorm van cataract is een toenemende bijziendheid. Doordat een heleboel oudere mensen eerst last hebben van verziendheid en minder scherp zicht, wordt dit eerst als voordelig beschouwd, maar naarmate de cataract verergert, is dit juist een nadeel geworden.
De tweede vorm is het corticaal cataract met als eerste symptomen straalvormige vertroebelingen in het buitenste corticaal deel van de ooglens. De opaciteiten breiden zich uit van de buitenzijde van de lens naar het midden, zoals bij wielspaken. Zodra dergelijke vertroebelingen het centrale gedeelte van de lens bereiken, worden deze storend en treedt er gezichtsverlies op. Onder andere bij patienten met diabetes komt deze vorm van cataract vaker voor.
Achterste subcapsulair cataract is een vorm waarbij er eerst een klein, mat vlekje achteraan in het midden van de lens ontstaat. Dit vlekje wordt alsmaar groter. Vroege klachten zijn een wazig zien als men buiten is en last bij het lezen