Met de hartslag, of het hartritme, wordt de pompbeweging van het hart bedoeld. Verder wordt de frequentie waarmee het hart slaat, gerekend in slagen per minuut, ook wel de hartslag of het hartritme genoemd. In één hartslag worden eerst de boezems en daarna de kamers door de hartspier samengetrokken.
Het hartritme van de mens die in rust verkeerd ligt tussen zo’n 60 en 100 slagen van het hart per minuut. Sporter die in een topconditie verkeren kunnen in rust een hartritme van 30 tot 40 hartslagen per minuten hebben. Een gemiddelde waarde bedraagt echter zo’n 70 hartslagen per minuut voor een hartritme van iemand in rust.
Het hartritme van een mens kan niet onbegrensd hoger worden en de maximaal te bereiken normale hartslag is dan ook afhankelijk van de leeftijd van de betreffende persoon, en kan ruwweg als volgt voor niet-sporters geschat worden: 220 minus de leeftijd is de maximaal te behalen hartslag. Voor sporters die een lang sportverleden achter de rug hebben geldt daarentegen: 210 minus de helft van hun leeftijd komt overeen met het maximaal hartritme dat kan worden behaald.
Het hartritme wordt erg veel gebruikt om de intensiteit van een training te kunnen meten en om met een bepaald doel te kunnen trainen. Zo neemt men bijvoorbeeld aan dat vanaf 50 procent van de maximale hartslag de conditie zal gaan verbeteren. Voor een conditietraining is echter tussen de 70 en 80 procent van het maximale hartritme ideaal, en voor de vetverbranding wordt dit percentage gesteld tussen de 60 en 70. Wordt er echter bij een hogere intensiteit absoluut gezien een grotere hoeveelheid vet verbrand ook al is de verhouding tussen het vet en de koolhydraten die gebruikt worden minder. Om het hartritme tijdens een bepaalde training te kunnen meten maakt men vaak gebruik van een zogenaamde hartslagmeter.