Een mens krijgt gedurende zijn of haar leven over het algemeen slechts twee maal een nieuwe serie tanden en kiezen. De eerste keer is dat wanneer men nog maar een baby is. Men krijgt dan het zogenaamde melkgebit dat rond het vijfde jaar begint te wisselen voor het blijvende gebit.
Doordat zowel de tanden en de kiezen van het melkgebit als dat van het blijvende gebit reeds in de kaak aanwezig zijn krijgt men over het algemeen te maken met een vervelend gevoel en soms zelfs met pijn op het moment dat het gebitselement door het oppervlak gaat breken. Baby kunnen, op het moment dat zij tandjes krijgen, zelfs last krijgen van koorts of diarree. Verder zijn deze jonge kinderen vaak wat hangerig en willen op van alles en nog wat kauwen.
Wanneer de tanden doorkomen van het blijvende gebit kan een kind daar eveneens last van hebben maar dit is vaak minder heftig dan bij jonge kinderen. Het oppervlak, waar de tand door moet breken, is vaak wel wat gevoeliger dan normaal maar men is meestal niet ziek of heeft last van koorts.
Op het moment dat een kind erg veel last heeft van de tandjes die door aan het komen zijn dan kan men bij de drogist of apotheek een middel aanschaffen dat de klachten enigszins kan verlichten. Dit zijn meestal druppels die men op het tandvlees kan smeren waardoor dit wordt gekalmeerd en de pijn verzacht wordt. De overige klachten haalt men er echter niet mee weg.