De verwarming van een gebouw kan in een heleboel gevallen uitstekend gerealiseerd worden door de installatie van een zogenaamde warmtepomp. Dit is een duurzame en zeer milieuvriendelijk manier om warmte op te wekken. In het grootste deel van de gevallen gebruikt zo’n warmtepomp de warmte welke uit de buitenlucht of uit de bodem afkomstig is en vervolgens met een pomp door het te verwarmen pand verspreid wordt. Om een warmtepomp te laten werken is wel een bepaalde hoeveelheid energie (dikwijls in de vorm van elektriciteit of gas) noodzakelijk.
Het grondwater of de lucht, welke langs een vloeistof in de warmtepomp stroomt, zal daaraan warmte afstaan. De vloeistof heeft als zeer voornaam kenmerk dat deze reeds bij een relatief lage temperatuur gaat verdampen. Zodra er verdamping plaatsvindt zal er een opname van warmte vanaf de warmtebron optreden. Doordat er een compressor in de warmtepomp zit zal de vloeistofdamp worden samengedrukt waardoor de druk zal toenemen en de temperatuur op gaan lopen. Vervolgens wordt de verkregen warmte langs de leidingen van het verwarmingscircuit gevoerd waardoor warmte wordt afgegeven aan de lucht in het pand.
Indien een warmtepomp de bodem gebruikt als warmtebron dan zal grondwater naar het oppervlak worden gepompt. Nadat de warmte uit het water is gehaald dan zal het gekoelde water teruggebracht worden in de bodem. Warmtepompen welke warmte uit de buitenlucht halen gebruiken speciale collectoren welke ondermeer op het dak van een pand geplaatst kunnen worden. Dergelijke collectoren geven de opgevangen warmte af aan de vloeistoffen in de verwarmingsinstallatie.