Niet in iedere woning bevindt zich een centrale verwarming. Bepaalde panden zijn immers nog steeds van een haard of kachel voorzien waarmee de woning kan worden verwarmd. Zeker op zeer koude momenten of gedurende een strenge winter kan men dan af en toe moeten kiezen voor bijverwarming in de vorm van bijvoorbeeld elektrische verwarming.
Zo’n vorm van bijverwarming werkt zoals de naam als aangeeft op elektriciteit. Door de verwarming op het lichtnet aan te sluiten en de schakelaar om te zetten zal er een stroom door de verwarming lopen en een gloeidraad warm worden welke vervolgens gaat gloeien. De hierbij vrijgekomen warmte kan aan de omgeving worden afgegeven. Om de gloeidraden te laten gloeien is er behoorlijk wat elektriciteit nodig wat het gebruik van een elektrische verwarming vaak kostbaar maakt. Dit is voor een heleboel mensen het belangrijkste beletsel om deze soort bijverwarming te kiezen.
Kortom: het is voordeliger om een verwarmingssysteem te kiezen dat een hele woning of pand kan verwarmen in plaats van het bijverwarmen van één of meerdere aparte ruimtes met een elektrische verwarming. Een voordeel van een elektrische verwarming is echter wel dat deze op iedere gewenste plek neer kan worden gezet. Daarnaast hoeft een elektrische verwarming niet te worden aangesloten op een rookafvoerkanaal omdat er geen verbrandingsproces optreedt.
Bepaalde elektrische verwarmingen zijn tegenwoordig met blokken van nephout uitgerust waarlangs vlammen lijken te likken. Zo wordt wekt men de illusie dat er een knus haardvuur brandt. Deze types worden in een heleboel gevallen ter decoratie geplaatst.