Aspergesoep is een seizoensgebonden soep, dit maakt deze soep voor veel mensen ook juist zo speciaal. Natuurlijk kan men het hele jaar door de ingeblikte versie kopen maar deze smaakt toch net even anders dan het witte goud dat recht uit de grond komt.
Voor verse aspergesoep heb je 750 gram asperges nodig. Deze moet je schillen. Een asperge schil je altijd van kop naar staart. De schillen van de asperge breng je in een halve liter water aan de kook, zet het vuur uit en laat de schillen nog minimaal tien minuten staan. Ondertussen schil je een grote of twee kleine aardappelen en snijdt deze in blokjes. Smelt een klontje boter en bak de aardappelblokjes onder voortdurend omscheppen drie minuten op een laag vuur, ze mogen niet bruin worden. Haal de schillen uit het pannetje en doe het vocht in de pan bij de aardappelblokjes zodat deze de smaakstoffen van de asperges opnemen.
Als de basis voor de aspergesoep tien minuten heeft gekookt mogen de asperges toegevoegd worden om de laatste tien minuten mee te koken. Maak ondertussen 750 ml kippenbouillon warm (zelf gemaakt of uit een potje). Neem na tien minuten koken de pan met de basis voor de aspergesoep van het vuur en pureer de inhoud. Voeg de kippenbouillon toe en breng de soep met zout op smaak. Maak bij het opdienen een kringetje met crème fraîce en strooi wat nootmuskaat of tuinkruiden over de aspergesoep. Dit laatste is niet noodzakelijk maar het staat wel gezellig.