Rond de vijf maanden begint de baby met de eerste vaste voeding. Vaak is de eerste stap dikke pap met een lepeltje of uit een fles. Voor dikke pap uit een fles zijn speciale spenen te koop, ook kun je zelf het gaatje groter maken in een speen die je al in huis hebt. De baby moet harder werken om de dikke pap binnen te krijgen, begin met een beetje om het kind te laten wennen. De smaak van de meestal rijstpap is anders dan het kind gewend is, raak niet gefrustreerd als het kind in het begin weigert. Dwing het kind ook zeker niet tot het nemen van vaste voeding.
Naast de dikke pap ga je oefenen met een fruithap. Geef het kind kleine hapjes, houdt de lepel tegen het lipje, het kind zal als reactie het mondje opendoen, haal de lepel langs het bovenlipje weer naar buiten. Probeer de eerste vaste voeding als het kind echt honger heeft, het kind zal dan sneller eten. De dikke pap en de fruithap zijn bijvoeding, geen hoofdmaaltijd. Eet het kind de dikke pap goed dan kun je een borst- of flesvoeding hiervoor vervangen. De fruithap wordt vaak als gezond tussendoortje gegeven. Blijf niet aan een smaak hangen als een kind die beter eet, door het kind te laten wennen aan verschillende smaken zal het ook straks aan tafel meer lusten. Door verandering van voeding kan een kind diarree krijgen, dit gaat snel weer over.