De melkproductie van de moeder is vaak bepalend of men een of twee borsten per keer aanbiedt per borstvoeding. Bij sommige moeders is het volume laag en heeft de melkproductie tijd nodig om te groeien. Aangeraden wordt om per voeding een borst aan te bieden als dit niet noodzakelijk is te voorkomen. Twee borsten per keer is om meerdere redenen beter voor jezelf en voor het kind. Vooral bij de nieuwgeborene en kleine baby is drinken een vermoeiende bezigheid. De borst raakt leger waardoor het kind meer energie moet gebruiken om genoeg voeding binnen te krijgen. Vanaf ongeveer de helft van de voeding wordt het voor een baby hard werken.
Door beide borsten per voeding aan te bieden stimuleer je de melkproductie. Ook krijg je geen last van gespannen borsten omdat ze te vol zitten en gespannen gaan staan. Door elke voeding beide borsten te gebruiken heb je minder last van pijnlijke ongemakken als geïrriteerde tepels of kloofjes, en is de kans op lekken kleiner. Voor de baby gaat het voeden beter als je halverwege van borst wisselt. Het kind zal beter drinken omdat het niet zo moe wordt. Sommige moeders twijfelen of een kind wel genoeg gedronken heeft, dit kun je controleren door voor en na de voeding te wegen. Ook voel je vaak zelf al aan je borsten dat deze niet meer gespannen staan. Als je gaat kolven, kolf dan ook altijd twee borsten tot er genoeg voeding in het flesje zit.