Om tot een zwangerschap te kunnen komen zal er in eerste instantie een bevruchting plaats dienen te vinden. Dit wil dus zeggen dat een rijpe eicel wordt bevrucht door een zaadcel. Hierbij is het van belang dat de ei- en de zaadcellen afkomstig zijn van soorten die onderling nazaten kunnen verwekken. Een mens zal derhalve niet met een ander zoogdier tot een bevruchting kunnen komen.
Bij de bevruchting smelten niet alleen de eicel en de zaadcel samen ook zal er genetische informatie samen worden gebracht. Dit is mogelijk om de geslachtscellen slechts de helft van het aantal chromosomen van een organisme bevatten. Zodra deze chromosomen samen zijn gekomen in de bevruchte eicel dan kan er verdere celdeling plaats gaan vinden en is er sprake van het ontstaan van nieuw leven.
Niet in alle gevallen zal een bevruchting ook daadwerkelijk tot een zwangerschap leiden doordat een bevruchte eicel bijvoorbeeld niet in kan nestelen in het slijmvlies van de baarmoeder omdat daar een spiraaltje is geplaatst of omdat de vrouw te maken heeft met afwijkingen in dit slijmvlies.
In het verleden was het in alle gevallen noodzakelijk om geslachtsgemeenschap te hebben om tot een bevruchting en uiteindelijk een zwangerschap te kunnen komen. De bevruchting zal in zo’n geval in het vrouwelijk lichaam plaatsvinden. Vandaag de dag kan de bevruchting van een eicel ook buiten het lichaam plaatsvinden doordat men in een laboratorium op een kunstmatige wijze de spermacel in de eicel brengt. Deze bevruchte eicel zal later in het lichaam worden teruggeplaatst.