De ouders zijn de vaste peilers in het leven van een kind. De ouders verzorgen, vertroetelen en voeden het kind. Het is dus logisch dat kinderen die op een leeftijd zijn gekomen dat ze willen leren of dingen kenbaar willen maken hun ouders gaan imiteren. De imitatie van ouders begint al op heel jonge leeftijd als je begint met het kindje leren zwaaien, woordjes zeggen en zelfs de mimiek. Kinderen doen al heel klein alles na. Vooral als een peuter begint met praten ervaren veel ouders op vaak harde of beschamende wijze dat ze beter op hun woorden moeten passen. Het kind weet niet beter en herhaalt spontaan een woord dat het heeft gehoord om vervolgens trots te lachen dat het gelukt is.
Imitatie gedrag is niet alleen maar leuk, hoewel het komisch kan zijn als je ziet hoe je peuter met zijn handjes op de rug achter papa aanloopt. Imitatiegedrag is vooral leerzaam. Door de imitatie van de ouders leert het kind om woorden goed uit te spreken en zijn vocabulaire te vergroten. Het kind leert zichzelf verzorgen, aankleden en uitkleden, het leert opruimen, zelf eten enzovoorts. Het is aan de ouders hoeveel en wat het kind leert tijdens de imitatie periode. Let op je woorden maar ook op je gedrag. Als jij slaat gaat het kind slaan, vloek je op medeweggebruikers dan gaat het kind dit ook doen. Juist de dingen die niet kunnen pikt de peuter het eerste op. Hij vind je schrikreactie leuk.