De BMI ofwel Body Mass Index is een berekening die een goede indicatie geeft over de gezondheidstoestand van iemand. Als je de BMI overschrijdt heb je meer kans op gezondheidsproblemen. Bij een BMI formule wordt berekend of je ondergewicht hebt, overgewicht of obesitas. Bij kinderen, zwangere vrouwen of bij iemand die getrainde spieren heeft kan men geen BMI meten, hier gebruikt men vaak de vet graadmeter.
Een BMI index wordt gemeten door het gewicht te delen door de lengte in het kwadraat. Je volgt dus de formule lengte x lengte gedeeld door het aantal kilo’s. De uitkomst van de som is je BMI index. Een gezonde BMI ligt tussen de twintig en vijfentwintig. Vanaf vijfentwintig wordt gesproken over overgewicht of nog hoger obesitas. Is je BMI onder de twintig dan heb je ondergewicht. Ook ondergewicht is een gezondheidsrisico.
Obesitas wordt onderverdeeld in verschillende klassen die de mate van een gezondheidsrisico aangeven. Tot een BMI van dertig heeft men obesitas klasse een, bij klasse twee is sprake van een BMI vanaf dertig tot vijfendertig. Extreem en een directe gevaar is een BMI index tussen vijfendertig en veertig. De BMI index geeft een goed beeld van wat je kunt verwachten als je niet snel iets aan je gewicht doet. Door je BMI regelmatig te meten kun je proberen te voorkomen dat deze te hoog wordt. Sommige mensen voelen zich beter bij een iets hogere BMI, een beetje hoger is niet erg zolang het maar niet uit de hand loopt.