Het kerkelijk-, oftewel het liturgisch jaar, loopt niet gelijk aan het kalenderjaar. Dit kerkelijk jaar wordt ingedeeld in kringen rondom de grote feestdagen. Een kerkelijk jaar begint met de Kerstkring welke begint op de eerste zondag van de Advent, en duurt tot na Kerstmis tot aan de vierde zondag na Driekoningen.
Dan begint de Paaskring welke met Septuagesima (70 dagen voor Pasen) of Aswoensdag. De kring eindigt met Pinksteren, 50 dagen na Pasen. De zondag hierop volgt Trinitatis (het Drievuldigheidsfeest) waarna de 27 zondagen na Trinitatis volgen. Deze periode wordt eveneens onderverdeeld in de zomerkring (Trinitatis en twaalf zondagen daarna) en de herfstkring (de dertiende tot de zevenentwintigste en laatste zondag na Trinitatis). Op dat moment is het kerkelijk jaar voltooid doordat de kring weer gesloten is.
De Advent begint op de zondag welke het dichtst bij het feest van de Heilige apostel Andreas (op 30 november) zal vallen. Deze zondag valt dus altijd tussen 27 november en 3 december.
Na de kerstkring houdt de liturgische kersttijd op en start de Tijd door het jaar. Afhankelijk van of Pasen vroeg danwel laat valt bepaald dit eveneens deze korte periode. Het kan uiteenlopen van vier tot negen zondagen, tot aan de zondag voor Aswoensdag. In deze periode kan het feest van de Opdracht van de Heer (ook Maria Lichtmis genoemd) op een zondag vallen maar dan heeft dit feest voorrang op de normale zondagsliturgie. Men kijkt nog even terug naar het voorgaande kerstfeest maar men kijkt ook reeds vooruit naar Pasen.
De Veertigdagentijd begint op Aswoensdag en eindigt in de paasnacht. en staat voor de vastentijd. De vastentijd is onderverdeeld in eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zondag in de Veertigdagentijd. De oude naam van de vijfde zondag was Passiezondag. De zesde zondag heet tegenwoordig Palmzondag en luidt de Goede Week in.