Met de eerste (heilige) Communie is in een aantal stromingen van het Christendom de feestelijke gelegenheid bedoeld waarbij een gelovige voor het eerst tot de Eucharistie nadert. De eerste communie maakt deel uit van de zogenaamde initiatiesacramenten waartoe ook het doopsel en het vormsel behoren. De eerste communie dient officieel voorafgegaan te worden door de eerste biecht.
In de katholiek kerk nemen de kinderen in de regel deel aan de eerste communie op het moment dat ze tot de zogeheten jaren van verstand zijn gekomen. De meeste zijn dan in de leeftijd van zo’n zeven tot acht jaar oud. De eerste communie vindt plaats na een intensieve voorbereidingstijd, waarbij de kinderen op school danwel in de parochie catechese krijgen, onder andere over de kerk, de sacramenten maar ook over het leven en de persoon van Jezus Christus en de eucharistie. Men kan uiteraard ook op pas latere leeftijd voor de eerste keer tot de eucharistie naderen.
Tot het jaar 1910 was het gebruikelijk dat zowel jongens als meisjes op hun twaalfde levensjaar pas hun eerste heilige communie deden. Door Paus Pius X werd de leeftijd vervroegd. In Vlaanderen doen kinderen vandaag de dag hun eerste communie in het eerste of tweede leerjaar van hun lagere school loopbaan.
De kern en het hoogtepunt van deze eerste communie is de feestelijke heilige mis. In de regel worden de eerste communicanten nauw bij de liturgie betrokken, bijvoorbeeld door mee te lopen in de intredeprocessie, in vraag en antwoord, in een preek, in zang of in het aandragen van de gaven. Met name in het zuiden van Nederland en in België wordt naar aanleiding van de eerste communie over het algemeen een groot en uitgebreid familiefeest gevierd compleet met cadeaus en lekkere dingen die op tafel worden gezet door de ouders van de communicant.