Als men kanker heeft dan komt er een bepaalde stof in het bloed, deze stof noemt men een tumormarker. Door de stof, ofwel tumormarker te volgen kan een arts het verloop van de ziekte bijhouden. Zo kan hij door de tumormarker zien of iemand wel of niet op een behandeling reageert, en in wat voor mate.
Het ideaalste zou het zijn als elke kanker zijn eigen tumormarker had maar helaas is dat maar zelden zo, meestal komt de tumormarker bij verschillende soorten kanker voor. Tumormarkers worden als een soort van strepen op een grafiek gebruikt. Als een arts kanker constateert wordt eerst onderzocht welke soort behandeling het best gebruikt zou kunnen worden. Voor de behandeling begint neemt hij bloed af, de waarde van de tumormarker wordt genoteerd. Afhankelijk van de soort behandeling wordt tijdens of erna opnieuw bloed afgenomen, de waarde van de tumormarker wordt vergeleken met de eerdere waarde. Als de tumormarker daalt helpt de behandeling, stijgt de tumormarker of blijft deze gelijk dan zal men een andere behandeling kiezen.
Omdat ook gezonde mensen zij het in geringe mate, tumormarkers bij zich kunnen dragen zijn de meeste tumormarkers niet geschikt om kanker op te sporen. Als een patiënt gezond verklaart wordt is de tumormarker verdwenen of ook net als bij andere gezonde mensen in een kleine hoeveelheid aanwezig. Bij de controlebezoeken zal de arts de huidige waarde vergelijken met de laatste waarde, een stijging van de tumormarker betekend dat de kanker terug is, een gelijke lijn betekend gezondheid.