Ferritine is een eiwit dat ons lichaam nodig heeft om ijzer op te slaan. IJzer hebben we nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen. Als het lichaam ferritine tekort komt ontstaat bloedarmoede. Teveel ferritine is ook niet goed omdat er dan ijzeropstapeling ontstaat. Teveel ijzer en de ijzeropstapeling ziekte zijn vaak erfelijk bepaald. Doordat er teveel ferritine in de darmen komt krijgt iemand klachten al gewrichtspijn en vermoeidheid.
Ferritine kan gevonden worden in de lever, het beenmerg en in het bloed. De hoeveelheid in het bloed is maar klein maar bij een onderzoek voldoende om het ijzergehalte vast te stellen. Als er een vermoeden bestaat voor een afwijkend ijzergehalte zal de arts door een bloedonderzoek het ijzergehalte, of wel de hoeveelheid ferritine in het bloed meten. Het lichaam bouwt een natuurlijke reserve aan ferritine. Als de reserve bijna op is worden er geen rode bloedcellen meer aangemaakt.
Mensen met bloedarmoede zijn herkenbaar aan ademgebrek, moeheid en duizeligheid. De dokter kijkt in de eerste instantie in het onderste ooglid, deze rand hoort een gezonde kleur te, bij een tekort aan ferritine ziet het er bijna kleurloos uit. Naar aanleiding van het “kijk” onderzoek en de symptomen zal de arts een test laten uitvoeren. Na een zwaar ongeluk, operatie of bevalling is de kans op een ferritine tekort groter omdat men dan in een keer veel van de ijzervoorraad kan verliezen. Ook een verkeerd voedingspatroon of storing in de opname van het ijzer kunnen een oorzaak zijn voor een ferritine tekort.