Mond op mondbeademing is een vorm van een kunstmatige ademhaling, welke men als eerste hulp kan toepassen bij een persoon die zelf niet meer in staat is te ademen. Men begint met het openen van de luchtweg door middel van de zogenaamde kinlift en blaast vervolgens bij het slachtoffer lucht in de longen. Op deze manier zal het bloed van de desbetreffende persoon toch van zuurstof worden voorzien. Bij voorkeur beademt men met een hulpmiddel, zoals bijvoorbeeld een beademingsdoekje of -masker, om een eventuele wederzijdse besmetting zo goed mogelijk te kunnen voorkomen.
In sporadische gevallen bij volwassenen past men echter zogenaamde mond op neusbeademing toe. Baby’s en kleine kinderen worden beademd met behulp van deze mond op mond/neusbeademing. Daarbij zal men zowel door de mond als door de neus beademen.
Hoewel mond op mondbeademing vaak in één adem wordt genoemd met reanimatie, is dit niet hetzelfde. Reanimeren is namelijk het kunstmatig overnemen van de ademhaling evenals de bloedomloop op het moment dat er sprake is van een circulatiestilstand. Zodra zowel de ademhaling, als de circulatie weer op gang moeten worden gebracht, is er sprake van Cardiopulmonaire Resuscitatie (afgekort tot CPR).
Om te kunnen leven, is de onafgebroken toevoer van zuurstofrijk bloed van levensbelang. Organen kunnen immers niet functioneren zonder zuurstof. De hersenen zijn het meest kwetsbaar: na vier tot zes minuten zonder zuurstof raakt al een (groot) deel zodanig beschadigd, dat normaal functioneren wellicht onmogelijk is. Zowel met mond op mondbeademing als reanimatie moet men doorgaan tot hulpdiensten zijn gearriveerd.