Een bloeding treedt op wanneer een bloedvat beschadigd raakt. Hierdoor zal er bloed buiten het vaatbed treden. Dit leidt dan vervolgens tot bloedverlies. Bloedingen kan men op een aantal verschillende manieren onderverdelen zoals naar plaats. Hierbij maakt men dan onderscheid tussen uitwendige- en inwendige bloedingen. Bij een uitwendige bloeding zal het bloed buiten het lichaam terechtkomen en treedt bijvoorbeeld op bij een operatie of na een verwonding.
Bij een inwendige bloeding komt het bloed buiten de bloedvaten terecht, maar blijft wel in het lichaam. Bloed kan bijvoorbeeld in een holte van het lichaam, zoals de buikholte maar eveneens onderhuids terechtkomen (zoals een bloeduitstorting). Omdat een inwendige bloeding niet in alle gevallen zichtbaar is, blijft deze dikwijls onopgemerkt, tenzij er circulatieproblemen optreden.
Verder kunnen bloeding naar het bloedend vat worden onderverdeeld en spreekt men bijvoorbeeld van een slagaderlijke bloeding. Daarbij kan er tamelijk snel een aanzienlijk bloedverlies optreden en bloed uit de wond spuiten. Bij zo’n bloeding moet de wond worden dichtgedrukt, en medische hulp in worden geroepen. Daarnaast kent men veneuze bloeding welke uit één of meerdere grotere aderen stromen. Een lichte druk kan de bloeding vaak doen stoppen. Als laatste is er de capillaire bloeding, een bloeding uit de haarvaatjes, bijvoorbeeld. uit een schaafwond die doorgaans spontaan stoppen.
Enkele voorbeelden van acute oorzaken van ernstige bloedingen zijn: een verwonding, een operatie of een bloeding in het maag-darmkanaal. Zodra men last heeft met afwijkingen in de bloedstolling kunnen relatief geringe verwondingen lang blijven bloeden en tot een aanzienlijk bloedverlies leiden.