Een tandimplantaat is een kunstmatige vervanging voor een tandwortel. Op de plaats waar een tand getrokken moet worden kan men in de meeste gevallen als vervanging een implantaat met daarop een kroon plaatsen. Dit is vaak een titaniumstructuur in de vorm van een schroef, die al dan niet met een speciale coating is bedekt. Elk merk implantaat heeft een specifieke vorm aan de implantaten gegeven.
In het begin werden als tandheelkundige implantaten met name zogenaamde bladimplantaten en transmandibulaire implantaten gebruikt. Het lichaam van een bladimplantaat is een plat vlak. De transmandibulaire implantaten gaan helemaal door de (onder)kaak heen. Het verwijderen van dergelijke implantaten is dan ook erg ingewikkeld.
Vandaag de dag worden met name de zogenaamde schroefimplantaten toegepast. Het was het schroefimplantaat van de Zweed professor Branemark die een dergelijk type implantaat erg gewild maakte, mede vanwege de goede klinische resultaten in combinatie met het gemak van het plaatsen van dit implantaat. De grootste vooruitgang in de implantologie werd echter niet gevormd door de vorm van het implantaat maar eerder door de gebruikte coating van het deel dat met het bot in aanraking komt. Het grote probleem hierbij is immers de aan- en ingroei van bot aan het implantaat.
Tegenwoordig wordt er eveneens onderscheid gemaakt tussen de één- en de tweefase implantaten. Het verschil zit in de fasen van behandelen:
Zoals de benaming al aangeeft is bij het plaatsen van een één-fase implantaat wordt in slechts één behandeling geplaatst en bij een tweefase implantaat zijn hiervoor dus twee behandelingen nodig.