De eerste stap voor een heleboel stellen met een kinderwens is een bezoek aan de huisarts. In sommige gevallen kan het geven van informatie en advies genoeg zijn. Terwijl in andere gevallen er direct tot actie over dient te worden gegaan. Dit gaat natuurlijk wel in alle gevallen in overleg met beide partners gebeuren. De onderzoeken bij de huisarts zijn doorgaans tamelijk eenvoudig. In bepaalde situaties resulteert zo’n bezoek aan een arts reeds in een voorlopige diagnose. Wanneer de arts uit de eerste onderzoeken de oorzaak van een aandoening echter niet vast kan stellen dan zal er een grondiger onderzoek uit dienen te worden gevoerd voordat er een diagnose gesteld kan worden. De verdere onderzoeken zijn verschillend voor mannen en voor vrouwen en vragen dikwijls een vervolgafspraak.
De eerste onderzoeken kunnen zelfs per persoon kleine verschillen vertonen, maar de volgende fundamentele onderdelen zijn vrijwel in alle gevallen aanwezig: Allereerst dient vast worden gesteld of er sprake is van een eisprong. Verder zal onderzocht moeten worden of de eicel de zaadcel kan ontmoeten en erdoor bevrucht kan worden.
Het eerste basale vruchtbaarheidsonderzoek dat uit zal worden gevoerd is het oriënterend fertiliteitonderzoek (OFO). Dit bevat vaak de volgende onderdelen: vragen voor zowel de vrouw als voor de man, lichamelijk- en bloedonderzoek, een evaluatie van de cyclus, een routine onderzoek van het zaad (semenanalyse) en een post-coïtum test (PCT). Daarna kunnen eventuele verdere onderzoeken volgen voor zowel beide partners. Dit gebeurt echter alleen indien de oorzaak van de onvruchtbaarheid nog altijd onbekend is.