Short-selling is een soort van beleggen zonder dat men de aandelen of obligaties daadwerkelijk bezit. Door het short selling kan men invloed uitoefenen op de beurswaarde van de aandelen en obligaties. Short-selling is niet overal toegestaan. Veel beleggers vinden het een min of meer criminele actie.
Bij het short-selling wordt een aandeel verkocht tegen een hogere prijs dan men verwacht dat het aandeel zal opbrengen. Men verkoopt dus aandelen die men nog niet bezit tegen een waarde van bijvoorbeeld dertig euro om ze de week erop voor vijftien euro aan te schaffen. Niet alleen kan men zo een dubbele winst zonder uitgave realiseren maar de aan- en verkoop van aandelen hebben ook invloed op de hoogte van de aandelenkoers. In Nederland wordt short-selling nog altijd toegepast. Een regering kan een (tijdelijk) verbod leggen op short-selling maar tot nu toe is het hier nog legaal.
Een andere vorm van short-selling is het verkopen van aandelen die men helemaal niet kan leveren. Men beïnvloed de beurskoers alleen maar op papier. Deze vorm van naked short-selling is voor de gewone belegger niet weggelegd. Beleggers die volgens de short-selling methode werken slaan hun slag op het moment dat de beurskoersen laag staan. Door het short-selling gedrag dalen de koersen verder wat nadelig kan zijn voor de ondernemingen en de beleggers in het algemeen. In een tijd waarin het economisch slecht gaat in veel landen kan het short-selling behoorlijk wat schade aanrichten op de beurs, vandaar ook de reden dat het niet meer overal wordt toegestaan.