Vanaf de geboorte reageren baby’s al op anderen. Ze kunnen spontaan gaan huilen als ze een andere baby horen huilen. Ze kunnen gezichtsuitdrukkingen van hun ouders nadoen. Je kunt aan de baby zelf zien dat ze emoties hebben. Ze kopiëren gewoon de emoties van anderen. Een peuter van een jaar kijkt ook naar anderen en als iedereen lacht, zal jouw peuter ook lachen. Zo zal het zich aantrekken als hij andere kinderen ziet huilen. Dan komt vaak een troostend gedrag naar voren. Dat doe jij als moeder toch ook? Zijn de peuters twee jaar dan zullen ze het lot van een ander nog meer aantrekken. Ze kunnen ook actief gaan helpen.
Wordt de leeftijd van drie à vier bereikt dan komt het besef dat de omgeving anders kan reageren dan jijzelf. Het kind probeert dan uit te vinden waarom die ander bijvoorbeeld verdrietig is en hoe hij het beste kan helpen. Hoe ouder het kind wordt, hoe beter het kan redeneren. Hij ziet hoe anderen iets doen, helpen, troosten enzovoorts. Het kind wordt steeds vaardiger in zijn sociale ontwikkeling.
Hebben ze eenmaal de tienerleeftijd bereikt, dan wordt het anders. Veel tieners leven in hun eigen wereldje. Erbij horen is belangrijk, je eigen populariteit speelt een grote rol en je moet bij de groep horen, want buitenstaanders tellen niet mee. De meeste tieners zijn egoïstisch ingesteld. Een ander helpen is er veel minder bij. Ouders spelen met hun opvoeding een cruciale rol bij de sociale ontwikkeling van hun kind.