In het eerste jaar van een baby ontwikkelt het gezichtsvermogen zich heel snel. Net na de geboorte van je baby ziet het maar op twintig centimeter afstand scherp. De baby ziet dan nog af en toe scheel. Dat scheelzien word veroorzaakt doordat de samenwerking van de ogen nog niet optimaal werkt. Als je de baby aankijkt, kan het zijn dat een van de ogen af lijkt te dwalen. Het is niet zo dat de baby dan iets anders interessanter vind, maar de baby is gewoon nog niet zo gecoördineerd dat beide ogen op hetzelfde voorwerp- of persoon ingesteld kunnen blijven.
Dit kan duren tot de baby zes maanden oud is. Laat je huisarts het scheelzien onder controle houden als het daarna niet verdwenen is. Bij het consultatiebureau doen ze testen met twaalf of veertien maanden om te kijken of het scheelzien bij je baby nog aanwezig is. Als je baby echt last heeft van scheelzien kijkt het nooit met beide ogen tegelijk naar een voorwerp of naar een persoon. Het is dus niet net als in het begin dat één oog afdwaalt, bij een scheel kind werken de ogen nooit samen. Meestal komt scheelzien in de kleuterjaren voor als gevolg van een andere oogaandoening. Ook is er in de meeste gevallen van scheelzien een dubbel zicht, je moet er nooit vanuit gaan dat scheelzien vanzelf weer verdwijnt. Het is dan ook noodzaak om zo snel mogelijk te handelen door een arts in te schakelen om verdere problemen te voorkomen.